Bron: www.nov-orchidee.nl, Kring NO-Brabant
Vooral het voorjaar met de vaak sterk drogende omstandigheden buiten heeft zijn weerslag op de kweekomstandigheden binnen. Zelfs in een kas is het dan knap lastig om de luchtvochtigheid op een normaal peil te handhaven. Met de luchtramen dicht gaat het nog wel, maar dan die heldere dagen met zon die de kas te veel opwarmt. Veel sproeien wil je eigenlijk ook nog niet, want met al die ontluikende scheuten is er alle kans op rotting in de sterk afkoelende nachten.
Noodgedwongen moet je  dus (te) vroeg naar je zin gaan schermen. Dus maar   veel water op de vloer maar dat is ook weer lastig is als je niet de hele dag   thuis bent.... en dan heb ik het nog niet eens over de vensterbank gehad. Ik   denk dat  een luchtvochtigheid overdag van hooguit 30% bij   velen geen uitzondering zal zijn. Al met al  de ideale omstandigheden om   spint te gaan fokken/kweken.  Eén en ander te herkennen   aan die talrijke eerst witte puntjes in de bladeren, die   later   bruin worden doordat de schimmel de plekjes verder aantast.

De Spintmijt of Kasspint of Rode Spint (Tetranychus urticae)


Hoe herkennen we spint?
  Spint is de verzamelnaam voor een aantal soorten mijten   die wij op onze planten kunnen aantreffen.
  Omdat ze zo klein zijn, zijn ze   met het blote ook niet makkelijk zichtbaar. Maar neem eens de moeite om een loep   aan te schaffen (kosten: nihil in vergelijking met de schade aan dode planten)   en kijk dan eens goed naar de onderkant van de bladeren. Hebt u spint, dan ziet   u het direct (trouwens: alles wat dan bewegend zichtbaar wordt is per definitie   verdacht!).
  De kasspint (rode spint of spintmijt) is in de kas de meest   voorkomende mijt en kan op zeer veel verschillende soorten planten voorkomen. Ze   is ongeveer 0,5 mm groot, is geelachtig groen met twee zwarte stippen en   verkleurt in de winter roodachtig. Ze veroorzaakt snel grote schade, die in de   vorm van witte of zilverachtige puntjes zichtbaar wordt. Dit voornamelijk aan de   onderzijde van jonge bladeren. Bij een erge aantasting wordt een fijn spinsel   gevormd, soms ook op bloeiwijzen.
  Het meest berucht zijn de orchideeënmijt,   de ligustermijt en de palmmijt. Dit zijn zeer kleine (0,24 - 0,50 mm), platte   ovale mijten, die rood, geel of groen gekleurd zijn. Ze komen voor op de onder-   en bovenzijde van liefst dikke of vlezige bladeren en veroorzaken er kleine   zilverachtige vlekjes die later bruin verkleuren. Alle spint gedijt goed in   warme en droge omstandigheden. Let er speciaal op als je ergens in de tuin of in   de buurt een ligusterhaag hebt staan.
  Gegarandeerd dat je ligustermijt   binnenkrijgt.
  
 
 
  Het ligt voor de hand dat het verbeteren van de   kweekomstandigheden ons al een heel eind in de goede richting kan helpen. Spint   houdt absoluut niet van vochtige omstandigheden, dus als we de luchtvochtigheid   hoog genoeg kunnen houden zijn we al een heel eind. Maar zelfs dan kan   besmetting nog optreden.
  
  Vroeger (toen het nog mocht) werd dan gespoten   met middelen als Torque, Kelthane, Nissorum of Pentac. Het was wel belangrijk om   na 2-3 weken nog eens te spuiten omdat spinteieren nogal hardnekkig zijn tegen   bestrijding.
  Met de huidige regelgeving zijn  de bovengenoemde middelen niet   meer toegestaanlaten. Het enige spintbestrijdingsmiddel dat nu nog voor   hobbyisten is te krijgen is Massai (van Bayer, verkrijgbaar bij elk   tuincentrum).
  Wil je milieuvriendelijk te werk gaan dan is een simpele en   vaak voldoende bestrijding de planten regelmatig stevig af te spoelen onder de   kraan. Dit kan natuurlijk alleen als het aantal planten beperkt is. Bij   voortgeschreden aantasting kun je nog wel eens resultaten bereiken met het   bekende middeltje ‘spirituswater met zeep’ (halfom water en spiritus + een   scheutje afwasmiddel).
  Maar het belangrijkste is: regelmatig kijken, kijken   en nog eens kijken naar je planten. Ze zijn te kostbaar om ze over te geven aan   dat knipperende, zuigende en vretende gespuis. Een vroege diagnose betekent ook   dat een aantasting nog niet zo ver hoeft te zijn en dan kan er nog van alles aan   gedaan worden. En heb je die beruchte ligusterhaag in de buurt: niet aarzelen   maar preventief spuiten, anders is het niet in de hand te houden.
  Je krijgt   een voor altijd besmette plant met lelijke delen die er niet mee uit te kweken   zijn. Zonde!
  
  Henk Smouter
  Uit: Orchideeën, Kring NO-Brabant  mei   2003